
Het vermogen van een vaccin om een specifieke ziekte te voorkomen, bepaalt hoe effectief het is. Toegestane vaccins zijn effectief in het voorkomen van ziekten en het beschermen van de bevolking wanneer ze op de juiste manier worden toegediend.
Zoals voor elk geneesmiddel geldt, is geen enkel vaccin 100% effectief bij elke gevaccineerde persoon. Per persoon is dit afhankelijk van een aantal factoren. Dit zijn onder andere:
- leeftijd;
- andere ziekten of aandoeningen;
- hoe veel tijd verstreken is sinds de vaccinatie;
- eerder contact met de ziekte;
- hoe het vaccin wordt toegediend;
- het vaccin zelf.
Zo is het vaccin tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) zeer effectief in het voorkomen van ziekte. Het biedt een levenslange bescherming en heeft een effectiviteit van ongeveer 97-99% onder gezonde kinderen die twee doses krijgen.
Onder bepaalde omstandigheden kan iemand toch een ziekte krijgen, zelfs na het ontvangen van de aanbevolen doses van een vaccin tegen die ziekte. Dit is te wijten aan het feit dat de betrokken persoon niet voldoende bescherming tegen de ziekte ontwikkelt of dat de immuniteit in de loop van de tijd afneemt. In deze gevallen zijn de ziekteverschijnselen echter vaak milder dan zonder vaccinatie het geval zou zijn geweest. Ook is de kans kleiner dat andere mensen besmet raken.
Voordelen van vaccinatie
Vaccins voorkomen ziekten die anders ernstige gezondheidsproblemen, blijvende invaliditeit of zelfs de dood kunnen veroorzaken.
Goedkeuring van vaccins in de Europese Unie
Voordat een vaccin in de EU kan worden goedgekeurd, moet het door de ontwikkelaar eerst aan strenge tests...
Bewaking van de vaccinveiligheid en melden van bijwerkingen
Zodra een vaccin is goedgekeurd voor gebruik, houden de nationale autoriteiten van de EU/EER-landen en het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) voortdurend toezicht op bijwerkingen bij mensen die het vaccin hebben ontvangen.