Bestanddelen van vaccins

Naast één of meer antigenen, kan een vaccin nog andere bestanddelen bevatten, afhankelijk van het type vaccin.
Hierbij gaat het onder meer om:
- stabilisatoren: deze stabiliseren de bestanddelen van een vaccin;
- adjuvantia: deze verbeteren de immuunrespons op het vaccin door de respons sterker, sneller en duurzamer te maken in de tijd. Een voorbeeld hiervan is aluminium;
- hulpstoffen: dit zijn inactieve ingrediënten, zoals water of natriumchloride (zout), maar ook conserveringsmiddelen of stabilisatoren die de houdbaarheid van een vaccin verlengen, waardoor het actief blijft.
Alle bestanddelen van het vaccin worden systematisch gecontroleerd om ervoor te zorgen dat ze aanwezig zijn in concentraties waarvan is aangetoond dat ze veilig zijn. Regelgevers controleren of de voordelen van deze stoffen opwegen tegen het risico van eventuele reacties hierop.
In sommige typen vaccins kunnen er ook sporen aanwezig zijn van andere stoffen die in het productieproces worden gebruikt, zoals ovalbumine (een eiwit dat in eieren voorkomt) of neomycine (een antibioticum).
Wanneer deze stoffen aanwezig zijn in een concentratie die bij gevoelige of allergische personen een reactie kan uitlokken, wordt dit uitdrukkelijk gemeld in de informatie over het vaccin, die aan gezondheidswerkers en patiënten wordt verstrekt. In de bijsluiter staat bijvoorbeeld of er speciale voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen voor het gebruik van een vaccin bij mensen met bepaalde allergieën, zoals voor een vaccin met sporen van kippenei-eiwit bij mensen met een kippenei-eiwitallergie.